Haas

Het favoriete milieu van het haas is een open landschap tussen bossteppe en woestijnsteppe.
Omdat hij dankzij de landbouw het hele jaar voldoende voedsel vindt, kan hij zich in nieuwe gebieden gemakkelijk aanpassen en uitbreiden.
Hazen leven boven op de grond en graven geen pijpen zoals wilde konijnen.
Het haas heeft een langgerekt, gespierd lichaam met een brede borstkas. Typisch zijn de slanke voorlopers en de zeer lange, sterk gespierde achterlopers. Het lichaam is goed tegen koude afgeschermd door een laag fijn, kort en wollig onderhaar, waarboven stijvere en langere dekharen die licht gekleurd zijn en op donkere spitsen uitlopen. Natuurlijke olie maakt die haren waterdicht.
Een haas kan je best aan zijn oren (= lepels) herkennen.
Na een draagtijd van 42 à 43 dagen worden meestal 2, uitzonderlijk 6 jongen geboren. Gemiddeld werp een moer 3 tot 4 maal per jaar wat resulteert in 12 jongen per jaar per moer. Van deze nieuw geborenen bereiken 62 % nooit de ouderdom van 1 jaar.